Om welke mensen gaat het?

Mensen die een concentratiekamp overleefden.
Mensen die jaren in spanning op een onderduikadres zaten.
Mensen die bij een bombardement de dood in de ogen zagen.
Mensen die vernederd, gemarteld of geslagen werden.
Mensen die honger leden.
Mensen die familieleden verloren.
Mensen die in het verzet zaten en hevige spanningen meemaakten.
Mensen die als kind in een pleeggezin werden ondergebracht.
Mensen die geen tastbare herinneringen aan geliefden hebben.
Mensen die geen graf van familie hebben om te bezoeken.
Mensen die als militair onder vuur kwamen te liggen.
Mensen die bij een terroristische aanslag betrokken raakten.
Mensen die uit noodweer of in een verzetsdaad anderen hebben gedood.
Mensen die in een rubberbootje de Middellandse Zee overstaken.
Mensen die alles achter moesten laten.
Mensen die heen en weer geslingerd werden tussen hoop en vrees.
Mensen die totaal afhankelijk waren van anderen.

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

En al die mensen met een getraumatiseerde vader of een moeder, die te maken hebben met de doorwerking van oorlog en onderdrukking in hun leven.