Empathie

Mensen worden geboren met het vermogen om zich in een ander in te leven. Dat kunnen we dankzij spiegelneuronen in onze hersenen. We kijken naar de ander en luisteren. We maken in ons hoofd een plaatje en we voelen iets van wat de ander voelt. Boosheid, verdriet, maar ook geluk of opluchting. Wanneer het gesprek in harmonie plaatsvindt, dan spiegelen we zelfs ook gebaren en houding.
De luisteraar in de zorg of verpleging gebruikt hetzelfde inlevingsvermogen, maar houdt wel iets meer afstand. De luisteraar luistert, stelt vragen en ondersteunt de ander in het ordenen van zijn of haar gedachten en emoties.

Tools & Tips

• Als hulpverlener kun je zelf ook diep worden geraakt. Dit probeer je na het gesprek te verwerken, bijvoorbeeld met een collega. In de zorg en hulpverlening gelden afspraken over je taken en rol. Je luistert, ondersteunt en geeft aandacht, maar bent geen therapeut. Daar moet je een speciale opleiding voor volgen.

Vragen stellen

Een domme vraag bestaat niet. Er zijn heel veel soorten vragen die je kunt stellen, op voorwaarde dat de ander dit wil.
Vragen naar de feiten, die beginnen met hoe, wanneer en waar.
Vragen naar redenen of motieven, die beginnen met waarom of waartoe.
Vragen naar emoties: wat voelde u toen?
Reflecterende vragen: hoe kijkt u daar nu op terug?
Open vragen: kunt u daar iets meer over vertellen?
Gesloten vragen die vaak naar feiten verwijzen: wonen uw kinderen nog thuis?
Er zijn ook vragen waar het antwoord of het oordeel al in besloten ligt: vindt u ook niet dat dit een beetje dom is? Deze laatste soort vragen moeten we in het algemeen vermijden, maar zeker bij getraumatiseerde mensen. Ons waardeoordeel is niet interessant, ook al vinden we dat zelf vaak wel.

Tools & Tips

• Vragen stellen is zinvol, niet uit nieuwsgierigheid, maar om de ander te helpen met het ordenen van gedachten en het verhaal te vertellen.

• Je moet aanvoelen of je door moet vragen of  moet stoppen. Let op de non-verbale signalen van mensen. Soms geven ze aan dat ze er niet verder over willen praten. Ga er dan niet op door. Als je merkt dat iemand een verhaal begint en aarzelt, vraag dan: “Wilt u hierover praten?” Of: “Ik zie dat u iets wilt vertellen.” Nodig uit, maar wees daarin ook terughoudend. Ga nooit trekken en duwen met emotionele ervaringen van mensen.

• Bedenk dat niet iedereen met ingrijpende ervaringen getraumatiseerd is! Dat niet iedereen altijd moet praten om deze ervaringen te integreren in hun leven. Dat mensen die niet praten er niet altijd automatisch last van krijgen. Dat is niet zo. Elk mens heeft unieke ervaringen en een unieke manier om daar mee om te gaan. Sta daarvoor open en ga er vanuit dat je niets weet van de ander. Dat is lastig omdat we vaak graag willen laten zien dat we veel weten van een onderwerp. Met oefenen lukt het: open staan.